Studie van Margot rond preventieve sliktherapie.

Voor een groot deel van personen met hoofd-halskanker bestaat de curatieve behandeling uit  (chemo)radiotherapie. Naast de vele voordelen, waarvan het behouden van structuren en organen, gaat deze behandeling ook gepaard met een aantal nevenwerkingen. Eén van die nevenwerkingen is het ontstaan van slikproblemen of het verergeren van bestaande slikproblemen. Kenmerken hiervan zijn het niet vlot en/of niet veilig kunnen wegslikken van voedsel en vloeistoffen, wat een grote impact kan hebben op de gezondheid, de levenskwaliteit en zelfs op overleven.

Preventieve sliktherapie bij hoofd- en halskankerpatiënten behandeld met (chemo)radiotherapie

Recent onderzoek toont aan dat preventieve sliktherapie, waarbij de patiënt oefeningen uitvoert tijdens de radiotherapie, een positief effect kan hebben op de slikfunctie. Preventieve sliktherapie vergroot echter de belasting van de patiënt tijdens de intensieve periode van bestraling. Dit vertaalt zich in een globaal lage therapietrouwheid. Het is voor onderzoekers en zorgverleners dan ook een uitdaging om te zoeken naar haalbare, stimulerende en motiverende vormen van preventieve sliktherapie. Op basis van deze kennis, wordt er momenteel, onder leiding van Prof. Gwen Van Nuffelen, een wetenschappelijke studie uitgevoerd binnen een aantal zorgcentra in Vlaanderen, namelijk het UZA, GZA Sint-Augustinus, AZ Sint-Jan Brugge, UZ Gent en UZ Leuven, en dit in samenwerking met het Nederlands Kanker Instituut en Kom Op Tegen Kanker. 

De studie houdt in dat patiënten 4 weken lang 5 dagen per week de spiergroepen trainen die belangrijk zijn tijdens het slikken, meer specifiek de tongspieren en de mondbodemspieren. Tongkracht is noodzakelijk om voedsel en drank vlot van de mond naar de slokdarm te brengen. De spieren van de mondbodem zorgen er dan weer indirect voor dat de slokdarmmond wordt opengetrokken tijdens het slikken zodat het voedsel kan passeren. De patiënten worden at random ingedeeld in 3 groepen met verschillende maatregelen om de therapietrouwheid te maximaliseren. De eerste groep voert de oefeningen zelfstandig thuis uit, onder wekelijkse begeleiding van de logopedist. Groep 2 oefent ook thuis maar wordt naast wekelijkse begeleiding door de logopedist ook gestimuleerd door een app die speciaal voor dit project werd ontworpen door Cyborn. Groep 3 oefent dan weer elke weekdag samen met de logopedist. Ongeacht de toegewezen groep, is de oefenduur, in tegenstelling tot eerdere studies, beperkt tot de eerste 4 weken en globaal minst zware weken van de bestraling. 

Het doel van de huidige studie is om deze 3 therapievormen met elkaar te vergelijken op vlak van haalbaarheid en effectiviteit. De resultaten van deze studie zijn noodzakelijk voor het verder uitbouwen van de geleverde zorg in Vlaanderen. Het is de bedoeling dat, aan de hand van deze studie, een gerichtere behandeling in de toekomst mogelijk wordt waarbij de kwaliteit van zorg, aangeboden aan hoofd- en halskankerpatiënten, verbetert.